patenteerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: patenteerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pa·ten·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
patenteren |
patenteerde
- enkelvoud verleden tijd van patenteren
- Ik patenteerde.
- Jij patenteerde.
- Hij, zij, het patenteerde.
- Ik patenteerde.