parafraseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·ra·fra·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
parafraseren

parafraseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van parafraseren
    • Ik parafraseerde. 
    • Jij parafraseerde. 
    • Hij, zij, het parafraseerde.