parachuteer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: parachuteer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pa·ra·chu·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
parachuteren |
parachuteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parachuteren
- Ik parachuteer.
- gebiedende wijs van parachuteren
- Parachuteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parachuteren
- Parachuteer je?