overwaardeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·waar·deert

Werkwoord

vervoeging van
overwaarderen

overwaardeert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overwaarderen
    • ... dat jij overwaardeert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overwaarderen
    • ... dat hij overwaardeert.