overtekenden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·te·ken·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overtekenen |
overtekenden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van overtekenen
- ...dat wij overtekenden.
- ...dat jullie overtekenden.
- ...dat zij overtekenden.
- ...dat wij overtekenden.
vervoeging van |
---|
overtekenen |
overtekenden
- meervoud verleden tijd van overtekenen
- Wij overtekenden.
- Jullie overtekenden.
- Zij overtekenden.
- Wij overtekenden.
Gangbaarheid
- Het woord overtekenden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.