overschreeuwden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·schreeuw·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overschreeuwen |
overschreeuwden
- meervoud verleden tijd van overschreeuwen
- Wij overschreeuwden.
- Jullie overschreeuwden.
- Zij overschreeuwden.
- Wij overschreeuwden.