overschiet
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: overschiet (hulp, bestand)
Woordafbreking
- over·schiet
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overschieten |
overschiet
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschieten
- ... dat ik overschiet.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschieten
- ... dat jij overschiet.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschieten
- ... dat hij overschiet.