overrompelden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·rom·pel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overrompelen |
overrompelden
- meervoud verleden tijd van overrompelen
- Wij overrompelden.
- Jullie overrompelden.
- Zij overrompelden.
- Wij overrompelden.
vervoeging van |
---|
overrompelen |
overrompelden