overrompel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: overrompel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- over·rom·pel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overrompelen |
overrompel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overrompelen
- Ik overrompel.
- gebiedende wijs van overrompelen
- Overrompel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overrompelen
- Overrompel je?