overreageerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·re·a·geer·den

Werkwoord

vervoeging van
overreageren

overreageerden

  1. meervoud verleden tijd van overreageren
    • Wij overreageerden. 
    • Jullie overreageerden. 
    • Zij overreageerden. 

Gangbaarheid