Naar inhoud springen

overplaatste

Uit WikiWoordenboek
Versie door DifoolBot (overleg | bijdragen) op 28 feb 2016 om 23:32 (audio nld, IPA nld)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • over·plaats·te
vervoeging van
overplaatsen

overplaatste

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van overplaatsen
    • ... dat ik overplaatste. 
    • ... dat jij overplaatste. 
    • ... dat hij, zij, het overplaatste.