overpeins
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·peins
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overpeinzen |
overpeins
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overpeinzen
- Ik overpeins.
- gebiedende wijs van overpeinzen
- Overpeins!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overpeinzen
- Overpeins je?