overkapte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·kap·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overkappen |
overkapte
- enkelvoud verleden tijd van overkappen
- Ik overkapte.
- Jij overkapte.
- Hij, zij, het overkapte.
- Ik overkapte.
- verbogen vorm van overkapt, voltooid deelwoord van overkappen