overcompenseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·com·pen·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overcompenseren |
overcompenseerde
- enkelvoud verleden tijd van overcompenseren
- Ik overcompenseerde.
- Jij overcompenseerde.
- Hij, zij, het overcompenseerde.
- Ik overcompenseerde.