overbrieft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·brieft

Werkwoord

vervoeging van
overbrieven

overbrieft

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbrieven
    • ... dat jij overbrieft. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbrieven
    • ... dat hij overbrieft. 

Gangbaarheid