overboekt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·boekt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overboeken |
overboekt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overboeken
- ... dat jij overboekt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overboeken
- ... dat hij overboekt.