overbevolkten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·be·volk·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overbevolken |
overbevolkten
- meervoud verleden tijd van overbevolken
- Wij overbevolkten.
- Jullie overbevolkten.
- Zij overbevolkten.
- Wij overbevolkten.
vervoeging van |
---|
overbevolken |
overbevolkten