overbetaalde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·be·taal·de

Werkwoord

vervoeging van
overbetalen

overbetaalde

  1. enkelvoud verleden tijd van overbetalen
    • Ik overbetaalde. 
    • Jij overbetaalde. 
    • Hij, zij, het overbetaalde.