Naar inhoud springen

opwerkten

Uit WikiWoordenboek
  • op·werk·ten
vervoeging van
opwerken

opwerkten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opwerken
    • ...dat wij opwerkten. 
    • ...dat jullie opwerkten. 
    • ...dat zij opwerkten.