Naar inhoud springen

opstookte

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 25 sep 2017 om 15:17 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *op·stook·te {{-verb-|0}} {{ovt-enk-bijz|...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • op·stook·te
vervoeging van
opstoken

opstookte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opstoken
    • ... dat ik opstookte. 
    • ... dat jij opstookte. 
    • ... dat hij, zij, het opstookte.