opspeurde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·speur·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opspeuren |
opspeurde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opspeuren
- ... dat ik opspeurde.
- ... dat jij opspeurde.
- ... dat hij, zij, het opspeurde.
- ... dat ik opspeurde.
Gangbaarheid
- Het woord opspeurde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.