opsolfert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·sol·fert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opsolferen |
opsolfert
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsolferen
- ... dat jij opsolfert.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsolferen
- ... dat hij opsolfert.