oppopt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·popt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
oppoppen |
oppopt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oppoppen
- ... dat jij oppopt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oppoppen
- ... dat hij oppopt.
Gangbaarheid
- Het woord oppopt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.