opnaaiden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·naai·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opnaaien |
opnaaiden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opnaaien
- ...dat wij opnaaiden.
- ...dat jullie opnaaiden.
- ...dat zij opnaaiden.
- ...dat wij opnaaiden.