opnaaiden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·naai·den

Werkwoord

vervoeging van
opnaaien

opnaaiden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opnaaien
    • ...dat wij opnaaiden. 
    • ...dat jullie opnaaiden. 
    • ...dat zij opnaaiden.