Naar inhoud springen

oplepelt

Uit WikiWoordenboek
  • op·le·pelt
vervoeging van
oplepelen

oplepelt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplepelen
    • ... dat jij oplepelt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplepelen
    • ... dat hij oplepelt.