Naar inhoud springen

oplepelden

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 16 jul 2018 om 20:11 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *op·le·pel·den {{-verb-|0}} {{ovt-mv-bij...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • op·le·pel·den
vervoeging van
oplepelen

oplepelden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van oplepelen
    • ...dat wij oplepelden. 
    • ...dat jullie oplepelden. 
    • ...dat zij oplepelden.