opkweekt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·kweekt

Werkwoord

vervoeging van
opkweken

opkweekt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opkweken
    • ... dat jij opkweekt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opkweken
    • ... dat hij opkweekt.