opgooide

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·gooi·de

Werkwoord

vervoeging van
opgooien

opgooide

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opgooien
    • ... dat ik opgooide. 
    • ... dat jij opgooide. 
    • ... dat hij, zij, het opgooide. 

Gangbaarheid