opfietsten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opfietsten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·fiets·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opfietsen |
opfietsten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opfietsen
- ...dat wij opfietsten.
- ...dat jullie opfietsten.
- ...dat zij opfietsten.
- ...dat wij opfietsten.
Gangbaarheid
- Het woord opfietsten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.