openvlogen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • open·vlo·gen

Werkwoord

vervoeging van
openvliegen

openvlogen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van openvliegen
    • ...dat wij openvlogen. 
    • ...dat jullie openvlogen. 
    • ...dat zij openvlogen.