Naar inhoud springen

openritst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • open·ritst

Werkwoord

vervoeging van
openritsen

openritst

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openritsen
    • ... dat jij openritst. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openritsen
    • ... dat hij openritst. 

Gangbaarheid