Naar inhoud springen

opduwde

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 3 mrt 2019 om 19:25 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *op·duw·de {{-verb-|0}} {{ovt-enk-bijz|op...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • op·duw·de
vervoeging van
opduwen

opduwde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opduwen
    • ... dat ik opduwde. 
    • ... dat jij opduwde. 
    • ... dat hij, zij, het opduwde.