opdisten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·dis·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opdissen |
opdisten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opdissen
- ...dat wij opdisten.
- ...dat jullie opdisten.
- ...dat zij opdisten.
- ...dat wij opdisten.
vervoeging van |
---|
opdissen |
opdisten