opdiepte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·diep·te

Werkwoord

vervoeging van
opdiepen

opdiepte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opdiepen
    • ... dat ik opdiepte. 
    • ... dat jij opdiepte. 
    • ... dat hij, zij, het opdiepte.