opatřili
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /ɔpatr̝̊ɪlɪ/
Woordafbreking
- opa·t·ři·li
Werkwoord
opatřili
- bezield mannelijk derde persoon meervoud verleden tijd van het perfectieve werkwoord opatřit
- bezield mannelijk meervoud actief deelwoord van het perfectieve werkwoord opatřit