ontrafelden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ontrafelden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ont·ra·fel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontrafelen |
ontrafelden
- meervoud verleden tijd van ontrafelen
- Wij ontrafelden.
- Jullie ontrafelden.
- Zij ontrafelden.
- Wij ontrafelden.