ontgrendel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ontgrendel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ont·gren·del
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontgrendelen |
ontgrendel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontgrendelen
- Ik ontgrendel.
- gebiedende wijs van ontgrendelen
- Ontgrendel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontgrendelen
- Ontgrendel je?