ontdooi

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·dooi

Werkwoord

vervoeging van
ontdooien

ontdooi

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontdooien
    • Ik ontdooi. 
  2. gebiedende wijs van ontdooien
    • Ontdooi! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontdooien
    • Ontdooi je?