onduleerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onduleerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- on·du·leer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
onduleren |
onduleerde
- enkelvoud verleden tijd van onduleren
- Ik onduleerde.
- Jij onduleerde.
- Hij, zij, het onduleerde.
- Ik onduleerde.