ondersta

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·sta

Werkwoord

vervoeging van
onderstaan

ondersta

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderstaan
    • ... dat ik ondersta. 
vervoeging van
onderstaan

ondersta

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderstaan
    • Ik ondersta. 
  2. gebiedende wijs van onderstaan
    • Ondersta! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderstaan
    • Ondersta je?