omverreed
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·ver·reed
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omverrijden |
omverreed
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van omverrijden
- ... dat ik omverreed.
- ... dat jij omverreed.
- ... dat hij, zij, het omverreed.
- ... dat ik omverreed.