omhoogvliegt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·hoog·vliegt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omhoogvliegen |
omhoogvliegt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omhoogvliegen
- ... dat jij omhoogvliegt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omhoogvliegen
- ... dat hij omhoogvliegt.