omhoogschoten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·hoog·scho·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omhoogschieten |
omhoogschoten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van omhoogschieten
- ...dat wij omhoogschoten.
- ...dat jullie omhoogschoten.
- ...dat zij omhoogschoten.
- ...dat wij omhoogschoten.