omdrijf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·drijf

Werkwoord

vervoeging van
omdrijven

omdrijf

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omdrijven
    • ... dat ik omdrijf. 
vervoeging van
omdrijven

omdrijf

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omdrijven
    • Ik omdrijf. 
  2. gebiedende wijs van omdrijven
    • Omdrijf! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omdrijven
    • Omdrijf je? 

Gangbaarheid