omdoopten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·doop·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omdopen |
omdoopten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van omdopen
- ...dat wij omdoopten.
- ...dat jullie omdoopten.
- ...dat zij omdoopten.
- ...dat wij omdoopten.