ombouwden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·bouw·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ombouwen |
ombouwden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van ombouwen
- ...dat wij ombouwden.
- ...dat jullie ombouwden.
- ...dat zij ombouwden.
- ...dat wij ombouwden.