oek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oek

Werkwoord

vervoeging van
oeken

oek

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oeken
    • Ik oek. 
  2. gebiedende wijs van oeken
    • Oek! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oeken
    • Oek je? 

Gangbaarheid