odcházela

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /ɔtxaːzɛla/
Woordafbreking
  • od·chá·ze·la

Werkwoord

odcházela

  1. vrouwelijk derde persoon enkelvoud verleden tijd van het imperfectieve werkwoord odcházet
  2. onzijdig derde persoon meervoud verleden tijd van het imperfectieve werkwoord odcházet
  3. vrouwelijk enkelvoud actief deelwoord van het imperfectieve werkwoord odcházet
  4. onzijdig meervoud actief deelwoord van het imperfectieve werkwoord odcházet