objectificerende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ob·jec·ti·fi·ce·ren·de
Werkwoord
vervoeging van: | objectificeren |
objectificerende
- verbogen vorm van objectificerend, het onvoltooid deelwoord van objectificeren
vervoeging van: | objectificeren |
verbogen vorm: | objectificerendee |
objectificerende