obestírá

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /ɔbɛsciːraː/
Woordafbreking
  • obe·stí·rá

Werkwoord

obestírá

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord obestírat